Een scanuitzondering aanmaken

Een scanuitzondering is een reeks voorwaarden waaraan moet worden voldaan zodat een bepaald object niet door Kaspersky Endpoint Security wordt gescand op virussen en andere dreigingen.

Dankzij scanuitzonderingen kan legitieme software die criminelen kunnen misbruiken om de computer of de gegevens van de gebruiker te beschadigen veilig worden gebruikt. Hoewel ze geen kwaadaardige functies hebben, kunnen dit soort programma's door indringers worden gebruikt als een hulpmiddel. Voor informatie over legitieme software die criminelen kunnen gebruiken om de computer of persoonlijke gegevens te beschadigen, raadpleegt u de website van de IT-encyclopedie van Kaspersky.

Zulke programma's kunnen door Kaspersky Endpoint Security worden geblokkeerd. Om te voorkomen dat ze worden geblokkeerd, kunt u scanuitzonderingen voor de actieve programma's configureren. Hiertoe voegt u de naam of het naammasker uit de IT-encyclopedie van Kaspersky toe aan de vertrouwde zone. Voorbeeld: u gebruikt vaak het Radmin-programma voor het externe beheer van computers. Kaspersky Endpoint Security beschouwt deze activiteit als verdacht en kan deze blokkeren. Om te voorkomen dat het programma wordt geblokkeerd, maakt u een scanuitzondering met de naam of het naammasker dat in de IT-encyclopedie van Kaspersky voorkomt.

Als een programma dat informatie verzamelt en deze ter verwerking verstuurt op uw computer is geïnstalleerd, kan Kaspersky Endpoint Security dit programma classificeren als malware. Om dit te vermijden, kunt u voorkomen dat het programma wordt gescand door Kaspersky Endpoint Security te configureren zoals in dit document wordt beschreven.

Scanuitzonderingen kunnen worden gebruikt door de volgende onderdelen en taken van het programma die door de systeembeheerder zijn geconfigureerd:

Kaspersky Endpoint Security scant een object niet als de schijf of de map met dit object is toegevoegd aan het scanbereik bij de start van een van de scantaken. De scanuitzondering wordt wel niet toegepast wanneer een Aangepaste Scan voor dit specifieke object wordt gestart.

Een scanuitzondering maken in de Beheerconsole (MMC)

Een scanuitzondering maken in de webconsole en de cloudconsole

Een scanuitzondering maken in de programma-interface

Voorbeelden padmasker:

Paden naar bestanden in een willekeurige map:

  • Het masker *.exe omvat alle paden naar bestanden met de EXE-extensie.
  • Het masker voorbeeld* omvat alle paden naar bestanden met de naam VOORBEELD.

Paden naar bestanden in een opgegeven map:

  • Het masker C:\dir\*.* omvat alle paden naar bestanden in de map C:\dir\ maar niet in de submappen van C:\dir\.
  • Het masker C:\dir\* omvat alle paden naar bestanden in de map C:\dir\ inclusief submappen van C:\dir\.
  • Het masker C:\dir\ omvat alle paden naar bestanden in de map C:\dir\ inclusief submappen.
  • Het masker C:\dir\*.exe omvat alle paden naar bestanden met de EXE-extensie in de map C:\dir\ maar niet in de submappen van C:\dir\.
  • Het masker C:\dir\test omvat alle paden naar bestanden met de naam "test" in de map C:\dir\ maar niet in de submappen van C:\dir\.
  • Het masker C:\dir\*\test omvat alle paden naar bestanden met de naam "test" in de map C:\dir\ en in de submappen van C:\dir\.
  • Het masker C:\dir1\*\dir3\ omvat alle paden naar bestanden in dir3-submappen één niveau in de map C:\dir1\.
  • Het masker C:\dir1\**\dirN\ bevat alle paden naar bestanden in dirN-submappen in de map C:\dir1\ op elk niveau.

Paden naar bestanden in alle mappen met een opgegeven naam:

  • Het masker dir\*.* omvat alle paden naar bestanden in mappen met de naam "dir" maar niet in de submappen van die mappen.
  • Het masker dir\* omvat alle paden naar bestanden in mappen met de naam "dir" maar niet in de submappen van die mappen.
  • Het masker dir\ omvat alle paden naar bestanden in mappen met de naam "dir" maar niet in de submappen van die mappen.
  • Het masker dir\*.exe omvat alle paden naar bestanden met de EXE-extensie in mappen met de naam "dir" maar niet in de submappen van die mappen.
  • Het masker dir\test omvat alle paden naar bestanden met de naam "test" in mappen met de naam "dir" maar niet in de submappen van die mappen.

Naar boven